de matrone zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ma'trɔ:nə ] Afbreekpatroon: ma·tro·ne Verbuigingen: matrones, matronen (meerv.) stevig gebouwde, zelfverzekerde dame Voorbeeld: 'Het danseresje was veranderd in een kribbige matrone.' 6 definities...
1) Bazig vrouwspersoon 2) Bazige vrouw 3) Bedaagde dame 4) Dame op leeftijd 5) Deftige dame 6) Deftige en bedaagde dame 7) Deftige oude dame 8) Deftige oudere dame 9) Deftige vrouw 10) Gehuwde vrouw met gezag 11) Gezaghebbende oude dame 12) Kalme deftige dame 13) Moedergodin 14) Oudere dame 1) Manwijf 2) Moedergodin 
Let op: Spelling van 1858 eene eerwaardige getrouwde of getrouwd geweest zijnde vrouw, van rijpen leeftijd
1) deftige, oudere vrouw, vaak met een gezagspositie binnen een familie 2) dikke, oudere vrouw, vooral met een bazig karakter
deftige, bedaarde vrouw.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] deftige, oude vrouw. Zie Matres.
gehuwde vrouw op leeftijd