
Moaviet zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: Mo·a·viet Verbuigingen: Moavieten (meerv.)
lid van het volk of inwoner van het land Moab (6×: Deut. 2:11, +, Ezra 9:1, Neh. 13:1, 1 Kron. 11:46) .
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/Moaviet
Geen exacte overeenkomst gevonden.