obediëren werkw. Afbreekpatroon: o - be - di - 'e - ren Herkomst: «Latijn Vervoegingen: obedieerde (verl.tijd ) Vervoegingen: geobedieerd (volt.deelw.) gehoorzamen (verouderd)algemeen Voorbeeld: 'dat ik God den Here, der hoogsten Majesteit, heb moeten obediëren (Wilhelmus, laatste couplet)' 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/obediëren