omgorden werkw. Afbreekpatroon: om·gor·den Verbuigingen: omgordde Vervoegingen: omgord (volt.deelw.) met een gordel omgeven, omringen, omdoen Voorbeeld: ''t Zijn vijftig jaren dan, sints met beschroomde stoutheid<br>uw jonkheid zich omgordde, om de eêlste vrucht der oudheid<br>aan d' Amsterl gâ te slaan met zijner zonen bloe... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/omgorden