de oncoloog zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ɔŋko'lox ] Afbreekpatroon: on·co·loog Verbuigingen: oncologen (meerv.) de onco - loge zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɔŋko' - loxə ] Afbreekpatroon: on·co·loog Verbuigingen: oncologen (meerv.) dokter die zich met het bestuderen en genezen van kanker bezighoudt 
1) Arts voor kwaadaardige ziekten 2) Beroep 3) Specialist in de geneeskunde 4) Specialist voor kankerpatiënten 5) Medisch specialist 6) Kankerarts 
arts die is gespecialiseerd in de diagnose, behandeling en het onderzoek van kanker; kankerspecialist
arts die gespecialiseerd is in het ontstaan en de behandeling van gezwellen en tumoren
• [beroep] [medisch] een medisch specialist die zich bezighoudt met de gezwelgroei, in het bijzonder met kanker.
kankerspecialist
een arts die is gespecialiseerd in het behandelen van patiënten met kanker.