ontbladeren werkw. Afbreekpatroon: ont·bla·de·ren Verbuigingen: ontbladerde Vervoegingen: ontbladerd (volt.deelw.) (een plant, boom, struik of gewas) van de bladeren ontdoen Voorbeeld: 'Omdat de meeste bladeren geel geworden waren, ontbladerde Mia de struik.' . 2 definities...
1) Afbladeren 1) Exfoliëren 2) Ontloveren 3) Snoeien 4) Van loof ontdoen 
1) van bladen of bladeren ontdoen; zijn bladen of bladeren doen verliezen; van bladen of bladeren beroven 2) zijn bladen of bladeren verliezen
• [ov] (een plant, boom, struik of gewas) van de bladeren ontdoen.
Ontbladeren is het verwijderen van bladeren uit de troszone. Ontbladeren kan gedaan worden om te zorgen dat de trossen meer zonlicht krijgen en daardoor beter rijpen, en/of om er voor te zorgen dat er minder vocht blijft hangen tussen de trossen – de wind blaast de druiven sneller droog – waardoor het risico op schimmelziektes zoals botrytis wo...