ontheiligen werkw. Uitspraak: [ ɔnt'hɛiləxə(n) ] Afbreekpatroon: ont·hei·li·gen Vervoegingen: ontheiligde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ontheiligd (volt.deelw.) ontdoen van een bijzondere godsdienstige betekenis Voorbeeld: 'Als op zondag de winkels ook open zijn, wordt de rustdag ontheiligd.' Synoniemen: ontwijden schenden ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ontheiligen