opbakken werkw. Uitspraak: [ 'ɔbɑkə(n) ] Afbreekpatroon: op·bak·ken Vervoegingen: bakte op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgebakken (volt.deelw.) restje eten opnieuw verwarmen door het te bakken Voorbeeld: 'Heb je dat kliekje van gisteren weggegooid? Ik wou het nog opbakken.' 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opbakken