
1.uitstrekken Voorbeeld: ‘
Het Kindeke dat daar naakt, met de armpjes opengestrekt, in zijn beddetje van haverenstro, het enig licht uitstraalde waarin het donkere heelal gedompeld was’ 2.zich uitstrekken Voorbeeld: ‘
Daarna weeft de avond zijn toverachtig waas over de heide: de verten strekken open, 't oppervlak van de bodem gaapt a...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.