de opvreter zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: op·vre·ter Verbuigingen: opvreters (meerv.) Verbuigingen: opvretertje (verkleinwoord) 1) iemand die op kosten van een ander leeft, profiteur, parasiet, klaploper, uitvreter 2) iemand die zijn gevoelens niet uit en zich dus opvreet van bijvoorbeeld woede, binnenvetter V... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opvreter