de orgelpijp zelfst.naamw. Verbuigingen: orgelpijpen Verbuigingen: orgelpijpje 1) een van de buizen van een orgel waar het geluid uit komt 2) karstpijp, een diepe koker in kalksteen Synoniemen: pijp 
1) Labiaal 2) Pijp 3) Deel van een orgel 4) Holpijp 5) Deel van een muziekinstrument 6) Aardpijp 
Zie doline.
De pijpen van een orgel waarin de lucht vibreert om geluid voort te brengen, vervaardigd van metaal of hout in verschillende maten en vormen, gegroepeerd in groepen die registers worden genoemd