de paasvakantie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ 'pasvakɑn(t)si ] Afbreekpatroon: paas·va·kan·tie Verbuigingen: paasvakanties (meerv.) vrije dagen rond Pasen Voorbeeld: 'In de paasvakantie gaan we een week naar Rome.' 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/paasvakantie