[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Pakpaard``] Een paard tot vervoer van bagaadje dienende. Bij de Oostenrijkers noemt men die pakpaarden der troepen, welke de kookketels dragen, ook ketelpaarden. Daar het paard beter geschikt is om te trekken, dan om te dragen, zoo doet men beter de pakpaarden door bagaadjekarren, enz. te vervangen. All... Gevonden op https://dbnl.org/tekst/land016mili01_01/land016mili01_01_0017.php