
de pashouder zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: pas·hou·der Verbuigingen: pashouders (meerv.) Verbuigingen: pashoudertje (verkleinwoord)
bezitter van een pas of pasje .
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/pashouder
Geen exacte overeenkomst gevonden.