pauk zelfst.naamw. (de) Verbuigingen: pauken (meerv.) Verbuigingen: paukje (verkleinwoord) een grote verstembare keteltrommel zoals gebruikt in een orkest Voorbeeld: 'De pauken zijn belangrijke instrumenten bij vele symfonische stukken.' . Synoniemen: keteltrom 6 definities...
1) Keteltrom 2) Koperen ketelvormige trom 3) Membranofoon 4) Muziekinstrument 5) Ruitertrom 6) Slaginstrument 7) Slagwerk 8) Timpano 9) Trom 10) Trommel 1) Keteltrom 2) Ruitertrom 3) Trommel 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Pauk``] Zie Keteltrom. In de vorige eeuw kregen de regimenten ligte kavallerie, die zich bijzonder onderscheiden hadden, als belooning de vergunning om P. te mogen voeren. Van daar kregen zij eene groote waarde en achtte men hun verlies voor den vijand, niet minder dan dat van den standaard
slaginstrument (toon de herkomst via de etymologiebank)
Een pauk is een keteltrom met een gedefinieerde toonhoogte. Op een koperen of kunststof ketel (doorsnede 50 tot 80 cm) is een vel gespannen. Vroeger gebruikte men kalfshuid, maar tegenwoordig steeds vaker synthetisch vervaardigde vellen. Door met een mallet op het vel te slaan klinkt een bepaalde toon. De toonhoogte is afhankelijk van de spanning ...
• [muziekinstrument] grote verstembare keteltrommel zoals gebruikt in een orkest.
slaginstrument
[klassieke muziek] Slaginstrument, bestaande uit een metalen halve bol, bespannen met een dierenvel. In een orkest wordt gebruikgemaakt van verscheidene pauken, die op een bepaalde toonhoogte kunnen worden gestemd.
slaginstrument