[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] volksbenaming van 't achtste deel van den Zeeuwschen rijksdaalder, gangbaar geweest voor 6½ stuiver. Om de ‘pietjes’ gemakkelijk van de kwartjes te kunnen onderscheiden, had men ze gedeukt. Het kleine mannetje, ‘Pietjebedroefd’, dat er op voorkwam, gaf aanleiding tot den naam.... Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0020.php