de pijnstiller zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'pɛinstɪlər ] Afbreekpatroon: pijn·stil·ler Verbuigingen: pijnstillers (meerv.) pil die dat ervoor zorgt dat je tijdelijk minder of geen pijn voelt Voorbeeld: 'Heb je hoofdpijn? Neem een pijnstiller.' Synoniem: aspirientje Synoniemen: analgeticum 
1) Scopolamine 2) Verdovend middel 3) Analgeticum 4) Pijnverdovend middel 5) Pilletje tegen hoofdpijn 6) Aspirine 7) Opium 8) Geneesmiddel tegen pijn 9) Medicijn 
farmaceutisch middel dat pijn verzacht of verdooft
geneesmiddel dat de pijn verzacht of doet stoppen vb: de dokter schreef een pijnstiller voor
•een middel dat de verschijnselen van een ziekte onderdrukt zonder de ziekte te genezen.
analgeticum