plaatsvinden werkw. Uitspraak: [ platsˈvɪndə(n) ] Afbreekpatroon: plaats·vin·den Vervoegingen: vond plaats (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft plaatsgevonden (volt.deelw.) gebeuren Voorbeelden: 'In juni vinden er allerlei openluchtactiviteiten plaats in het park.' , 'De Wereldtentoonstelling vond in 1958 plaats in Brussel.' Synoni... Gevonden op https://woorden.org/woord/plaatsvinden
wat zich afspeelt vb: er heeft een ongeluk plaatsgevonden Synoniemen: gebeuren voorvallen geschieden passeren voltrekken plaatshebben Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/