plukken werkw. Uitspraak: [ ˈplʏkə(n) ] Afbreekpatroon: pluk·ken Vervoegingen: plukte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geplukt (volt.deelw.) 1) (delen van een plant) afbreken Voorbeelden: 'bloemen plukken' , 'appels plukken' 2) (een vogel) ontdoen van veren Voorbeeld: 'een fazant plukken' Zie ook: pluk Sy...
1) Pulken 2) Roppen 3) Oogstbewerking 4) Fruit oogsten 5) Frunniken 6) Grijpen 7) Pluimen 8) Pluizen 9) Oogsten van fruit 10) Wriemelen 11) Oogsten 12) Bloemen afbreken 13) Afbreken 14) Afplukken 15) Afzetten 16) Peuteren 17) Uit de bodem trekken 18) Uittrekken 19) Uitkleden 20) Lostrekken 21) Flessen 
lostrekken
Als de trekkracht van de inkt groter is dan het papier kan verdragen, wordt het laatste geplukt. De oorzaak kan in papier zowel als inkt gelegen zijn. Ook hebben temperatuur en luchtvochtigheid invloed.
Producten uit het magazijn halen in het kader van de uitvoering van een bestelling door een klant.
lostrekken; ontdoen van veren (toon de herkomst via de etymologiebank)
(van inkt) Als men spreekt van plukken van inkt , is de kleefkracht van de inkt te hoog (ofwel: de tack is te hoog). Het gevolg is dat de inkt te vast op het rubberdoek blijft zitten en tijdens het drukken papiervezels lostrekt van het papier. Hierdoor ontstaan beschadigingen in het papier die de term “plukken” redelijk helder verklaart....
van een plant of boom af halen vb: buurman Roelofsen plukt de pruimen uit de boom
• [ov] "(bloemen)" afbreken of oogsten. • [ov] ontdoen van de veren. • [ov] iemand geld afzetten. • [ov] "(sport)" een door de lucht vliegende bal grijpen.
lostrekken
de vis die in de mazen van het net gevangen zit, uit het net halen. Zie ook doppen. Peter Dorleijn , Van gaand en staand want, deel 1 Inleiding. Van Kampen & zn, 1982.
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] beroven
Een klein dun stuk of laagje materiaal, meestal plat en slap