de poule zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ pul ] Afbreekpatroon: pou·le Verbuigingen: poules (meerv.) aantal sporters of teams dat tegen elkaar speelt in een westrijd sport Voorbeelden: 'In elke poule spelen zes teams tegen elkaar, waarvan de drie beste doorgaan naar de volgende ronde.' , 'We zijn dit jaar in een sterkere poule...
1) Aantal ploegen 2) Biljartspel 3) Biljartspel om een inzet 4) Franse kip 5) Groep deelnemers aan een wedstrijd 6) Groep van sportteams 7) Groep van teams 8) Groepsindeling 9) Ingedeelde groep 10) Ingedeelde groep deelnemers 11) Ingedeelde groep sportploegen 12) Inzet 13) Inzet bij een spel 14) Inzet bij het spel 1) Inzet 2) Pot 3) Speelgeld 
Let op: Spelling van 1858 Fr., potspel, biljartspel om een inzet
inzet bij spel (toon de herkomst via de etymologiebank)
inzet bij spel