prat bijv.naamw. Uitspraak: [ prɑt ] prat gaan op (merkbaar trots zijn op) Synoniemen: fier flink glorieus groots trots Spreekwoorden en zegswijzen • zijn mond voorbij prat en (=meer zeggen dan dat er gezegd mag worden en/of het verklappen van een geheim) • voor stoelen en banken pr...
1) Groots 2) Zelfbewust 3) Elitair 4) IJdel 5) Deftig 6) Hovaardig 7) Fier 8) Hoogmoedig 9) Glorieus 10) Parmantig 11) Verwaand 12) Trots 13) Flink 14) Spaanse luchthaven 
trots
Let op: Spelling van 1858 trotsch, hoovaardig, opgeblazen
trots (toon de herkomst via de etymologiebank)
er trots op zijn vb: André gaat er prat op dat hij in één keer zijn rijbewijs haalde
'Prat' is een gemeente in het Franse departement Côtes-d'Armor (regio Bretagne). De vijftiende-eeuwse Trévoazan kerk stortte gedeeltelijk in, in 1910.