preluderen werkw. Afbreekpatroon: pre - lu - 'de - ren Herkomst: «Frans Vervoegingen: preludeerde (verl.tijd ) Vervoegingen: gepreludeerd (volt.deelw.) 1) een muzikale inleiding spelen muziek Antoniem: postluderen 2) een muziekinstrument uitproberen muziek 3) ergens op zinspelen ...
1) Vooruitlopen 2) Als inleiding iets spelen (muziek) 3) Inleiden 
inleidend spelen, zinspelen
Let op: Spelling van 1858 voorspelen, een voorspel maken; inleiden, voorbereiden. Praeludiüm, Lat., prélude, Fr., een voorspel; een voorlooper, voorteeken
inleidend spelen, zinspelen (toon de herkomst via de etymologiebank)