breken, verbrijzelen, vernielen, scheuren - Voorbeeld: ‘Het ovenbuur met ingestort dak en gerakkelde hoekgevel getuigt van baldadige rampenering’ - Voorbeeld: ‘'t Was een wemeling van gerakkelde kleren, fel bewegende armen en wentelen van blote, rosse, blonde en vlaswitte koppen’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php