de receiver zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: receivers 1) ontvanger 2) apparaat voor het ontvangen van signalen 
1) Audioapparatuur 2) Geluidsapparatuur 3) Ontvanger 4) Dit apparaat vormt het hart van een audio-installatie 
De term receiver komt uit de wereld van de swaps en is degene die een variabel rentetarief betaalt en die een vast rentetarief ontvangt.
ontvanger
Combinatie van een Versterker en een FM-tuner. Soms ook middengolf en lange golf ontvanger. Er is een beperkte mogelijkheid om andere apparaten zoals CD-speler aan te sluiten.
Een receiver is een combinatie van een (geintegreerde) versterker en een tuner. Een receiver wordt ook wel een tuner-versterker genoemd.
Nederlandsche handelswoorden uit het Engels (1914): ontvanger, beheerder.
ontvanger (toon de herkomst via de etymologiebank)