Let op: Spelling van 1858 (zeevaart) eene niet zeer diepe plaats in zee, op eenigen afstand van de kust, alwaar de schepen, voor de winden en stormen beveiligd, ten anker kunnen liggen. Reeder, de eigenaar van een schip, de uitruster van schepen. Reederij, het uitrusten van schepen; ook eene vereeniging... Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/