Let op: Spelling van 1858 resignation, Fr., de afstanddoening van een ambt of post; gelatenheid, onderwerping aan den goddelijken wil; zelfverloochening. Resigneren, afstand doen, nederleggen; zich met gelatenheid in zijn lot schikken Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/