rijzig bijv.naamw. Uitspraak: [ 'rɛizəx ] Afbreekpatroon: rij·zig groot en slank Voorbeelden: 'opvallen door je rijzige gestalte' , 'de rijzige torens van een kasteel' Synoniemen: fors lang 
1) Groot 2) Rank 3) Scheutig 4) Slank 5) Reel 6) Opgeschoten 7) Slank en statig 8) Lang 9) Lang en flink 10) Lang en slank 11) Lang en smal 12) Lang van gestalte 13) Flink en lang 14) Flink opgeschoten 15) Met een lang en slank lichaam 16) Fors 
lang
lang (toon de herkomst via de etymologiebank)
lang, en goed gebouwd vb: mijnheer Mooij heeft een rijzige gestalte
•zo groot dat hij-het boven de omgeving uitsteekt.
lang en slank WOORDFEIT: Vroeger werd rijzig gespeld als reisich . Het betekende 'voor een krijgstocht dienend', 'bereden' en ook 'slank'. Het woord is verwant met reisiger , het Middelnederlandse woord voor 'ruiter' (afkomstig van het Hoogduitse der Reisige ). Later heeft rijzig een lange ij gekregen, onder invloed van het werkwoord rijzen 'omhoog...
lang