de rog zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ rɔx ] Verbuigingen: roggen (meerv.) brede, platte zeevis met een lange, smalle staart dierkunde Voorbeelden: 'roggenstaart' , 'rogvis' 
1) Platvis 2) Platte zeevis 3) Plant 4) Rijksopvoedingsgesticht 5) Vis 6) Zeevis 7) Kraakbeenvis 8) Dier 
platte, schijfvormige vis met brede borstvinnen en ogen aan de bovenkant en een bek aan de onderkant van zijn kop die leeft op de bodem van de zee consumptievis met wit visvlees, een stevige structuur en typerende groeven waarvan vooral de vleugels en de staart worden geconsumeerd; rog als voedsel
kraakbeenvis
kraakbeenvis (toon de herkomst via de etymologiebank)
• [vissen] "Batoidei" of "Hypotremata", een brede platte kraakbeenvis met een smalle staart.
kraakbeenvis
regionaal overlegorgaan