sacraal bijv.naamw. Uitspraak: [ sɑ'kral ] Afbreekpatroon: sa·craal wat heilig of gewijd is Voorbeeld: 'het jaarlijkse sacrale vreugdevuur bij de Kelten' 
1) Heiligheid 2) Heilig 3) Geheiligd 4) Gewijd 
heilig
toegewijd
heilig (toon de herkomst via de etymologiebank)
1 gewijd · 2 (geneeskunde) betr. hebbend op het heiligbeen
met (voor gelovigen) een speciale betekenis vb: dit sacrale voorwerp wordt tijdens de mis gebruikt Synoniem: heilig
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] geheiligd, gewijd
Geassocieerd met de bekkengordel.
tot het heiligbeen behorend
ter hoogte van de heiligbeenwervels, 5 segmenten S1 t-m S5
Op het heiligbeen (sacrum) betrekking hebbend..
m.b.t. het heiligbeen
m.b.t. het heiligbeen