dij- of bovenarmbeen, schouder of heup (VD), been (GL) - Voorbeeld: ‘De dag deed de zwaarronde schonken der achterlijven van de peerden glimmen’ (Langs Wegen 12) - Voorbeeld: ‘Hij zag zelf niet hoe zijn eigene schonken als droog hout uit zijn vermergeld vel staken’ (ibid. 172) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php