de sier zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ sir ] 1) voor de sier (als versiering) 'Die vaas is niet voor gebruik maar staat er voor de sier.' 2) goede sier maken met (een gunstige indruk maken met (iets)) 'goede sier maken met de ideeën van een ander' Synoniemen: pronk Spreekwoorden en zegswijzen • goede 
1) Ornamentaal object 2) Versiering 3) Tooisel 4) Tooi 5) Juweel of sieraad 6) Verfraaiingselement 7) Versierend element 8) Decoratieve toevoeging 9) Staatsie 10) Versieringsstuk 11) Verfraaiend detail 12) Sieraad 13) Bonte tooi 14) Overdreven opschik 15) Praal 16) Smuk 17) Smeer 18) Soms kostbare versiering 
onthaal
onthaal (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat dient om het mooier te maken vb: deze strik is voor de sier
[I] (verouderd) sierlijk, netjes, keurig [II] onthaal