sleeën werkw. Afbreekpatroon: slee·en Verbuigingen: sleede Vervoegingen: gesleed (volt.deelw.) met een slee door de sneeuw glijden Voorbeeld: 'Ik neem een dag vrij om samen met mijn kinderen te gaan sleeën.' . Synoniemen: sleden 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/sleeën