de sofist zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: sofisten 1) Beoefenaar van het sofisme: 2) #Griekse filosoof in de tweede helft van de 5e eeuw v.Chr., die de filosofie op de praktijk toepaste 3) #iemand die scherpzinnige drogredenen aanvoert 
1) Schijnwijsgeer 2) Pietlut 3) Iemand die drogredenen of schijngronden aanvoert 4) Leermeester in het denken en spreken 5) Aanhanger van een zekere filosofie 6) Naam van bepaalde Griekse wijsgeren 7) Schijnredenaar 8) Drogredenaar 9) Haarklover 10) Wijsgeer 
Etym: Gr. sophistès = deskundige, wijze; later drogredenaar < sophizein = iemand wijsmaken. - Naam gegeven aan rondtrekkende en elkaar beconcurrerende leraren in de Griekse steden van de 5de en vroege 4de eeuw v. Chr. In een context van groeiende nood aan verstandelijke ontwikkeling verschaften zij tegen forse betaling...
die scherpzinnige drogredenen aanvoert
die scherpzinnige drogredenen aanvoert (toon de herkomst via de etymologiebank)
Vertegenwoordiger sofisme-sofistiek.
die scherpzinnige drogredenen aanvoert
Sofisten zijn oorspronkelijk de in Griekenland in de 5e eeuw-optredende filosofen die tegen betaling lessen gaven; later krijgt het woord de betekenis van ¡¥spitsvondige betwe10 ter¡¦ (¡¥Lof der Zotheid¡¦-Noten)