sprenkelen werkw. Afbreekpatroon: spren·ke·len Verbuigingen: sprenkelde Vervoegingen: gesprenkeld (volt.deelw.) 1) een vloeistof of poeder losjes over iets verspreiden Voorbeeld: 'Het bloed van het offer werd over het altaar gesprenkeld.' 2) enz. 3) tweede betekenisomschrijving Voorbeeld: 'Zin met h...
1) Besprenkelen 2) Druppelgewijs nat maken 3) Druppelsgewijze bevochtigen 4) Licht bevochtigen 5) Natmaken 6) Sproeien 7) Uitstrooien 1) Bevochtigen 2) Druppelen 3) Natmaken 4) Sprengen 5) Sproeien 6) Uitstrooien 
druppelsgewijs uitstrooien (toon de herkomst via de etymologiebank)
een vloeistof of een vaste stof uitstrooien over iets in de vorm van druppels of poeder; iets druppelsgewijs uitstrooien
druppelsgewijs verspreiden; bespatten