de supermarkt zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈsʏpərmɑrkt ] Afbreekpatroon: su·per·markt Verbuigingen: supermarkten (meerv.) grote zelfbedieningswinkel waar je veel verschillende levensmiddelen en huishoudelijke producten kunt kopen Synoniemen: winkel 8 definities...
1) Agrimarkt 2) Ah 3) Aldi 4) Basismarkt 5) Boni 6) Centra 7) Colruyt 8) Coop 9) De boer 10) Deen 11) Dekamarkt 12) Delhaize 13) Dirk 14) Dreize 15) Edah 16) Ekoplaza 17) Elka 18) Emté 19) Fred van der werff 20) Golff 21) Groenwoudt 22) Grosmarkt 23) Hoogvliet 24) Jan linders 25) Jumbo 26) Konmar 27) Kopak 1) Bedrijf 2) Discount 3) Groot winkelbedrijf 4) Grote winkel 5) Grote winkelzaak 6) Grote zaak 7) Grote zaak voor levensmiddelen 8) Grote zelfbedieningswinkel 9) Levensmiddelenwinkel 10) Levensmiddelenzaak 11) Onderneming 12) Verkoopplaats 13) Verkoopplaats van levensmiddelen 14) Warenhuis met zelfbediening 
grote zelfbedieningszaak (toon de herkomst via de etymologiebank)
grote zelfbedieningszaak met levensmiddelen vb: Albert Heijn is een supermarkt
zelfbedieningswinkel, meestal een vrij grote, waar allerlei artikelen worden verkocht, bijvoorbeeld voedingsmiddelen als groente, fruit en vlees, en huishoudelijke artikelen
winkel met zelfbediening
zelfbedieningszaak voor levensmiddelen en huishoudelijke producten. 
Winkel met het verkoopsysteem zelfbediening voor levensmiddelen en aanvullend assortiment. Voor versproducten zijn er speciale bedieningsafdelingen.
Een in afdelingen verdeelde zelfbedieningswinkel voor voedingsmiddelen en vaak ook non-food artikelen
Grote detailhandelswinkels met zelfbediening waar voedsel en huishoudelijke goederen worden verkocht