tacticus zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'tɑktikʏs ] Afbreekpatroon: tac·ti·cus Verbuigingen: tactici (meerv.) tacti - ca zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'tɑkti - ka ] Afbreekpatroon: tac·ti·cus iemand die voorzichtig met andere mensen omgaat, zonder ze te kwetsen 5 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/tacticus
Let op: Spelling van 1858 een krijgs- of wapenkundige. Tactiek, de krijgskunde, legerstrijdkunst; de leer van de bewegingen enz. eens legers. Tactisch, wat tot de krijgsdienst behoort Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
1) iemand met veel militair inzicht en bedrevenheid in de offensieve en defensieve bewegingen van legers en legereenheden, hun opstelling en groepering voor veldslagen en het benutten van omstandigheden tot militair voordeel; specialist in de tactische krijgskunde; deskundige in militaire tactiek 2) iemand die met veel inzicht behend... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/tacticus
Bemanningslid van een zeilwedstrijdjacht, die zoveel mogelijk informatie aan de roerganger geeft en inschat op welke manier de meeste winst te behalen valt. Ook houdt hij rekening met de informatie van de andere bemanningsleden, die via de vallenman tot hem komt. Zie ook Voordekker, Mastman, Genuatrimmers en Grootzeiltrimmer. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10827