de taikoen zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: tai·koen Verbuigingen: taikoens (meerv.) Verbuigingen: taikoentje (verkleinwoord) een rijk persoon die een groot deel van een bepaalde bedrijfstak in handen heeft Voorbeeld: 'De Indische taikoen Lakshmi Mittal kocht in 2006 het staalbedrijf Arcelor en werd daarmee de eigenaar van de grootste st... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/taikoen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Japans), de grote heer, vroeger de wereldlijke Keizer van Japan, belast met het uitvoerend bewind en staande onder den Mikado of geestelijken Keizer; sinds 1868 afgeschaft. Sedert is het uitvoerend bewind bij den Keizer of Mikado bijgestaan door een kabinet. In 1889 is e... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0024.php