de tandem zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈtɛndəm ] Afbreekpatroon: tan·dem Verbuigingen: tandems (meerv.) fiets voor twee fietsers met twee zadels en twee stellen pedalen achter elkaar, met één stuur Gevonden op https://woorden.org/woord/tandem
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Sportterm), rijwiel met twee zitplaatsen. Naar een edelman van dien naam, stalmeester van een der koningen van Engeland, die voor het eerst twee paarden vóor elkaar inspande, in plaats van naast elkaar. Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0024.php
Positie in de paring, waarin het mannetje met zijn achterlijfsaanhangselen is verbonden met halsschild of achterhoofd van het vrouwtje, maar het vrouwtje (nog)niet met haar achterlijf is verbonden met het mannetje. Gevonden op https://vlinderstichting.nl/libellen/alles-over-libellen/verklarende-woorde
Een tandem is een fiets waar je met twee of meer kan trappen. Meestal zitten de berijders achter elkaar. [basiswoordenlijst groep 8] Gevonden op https://wikikids.nl/Tandem