de Thai zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ tɑj ] Verbuigingen: Thai (meerv.) de Thai - se zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'tɑj - sə ] Verbuigingen: Thaisen (meerv.) iemand die afkomstig is uit Thailand of die de Thaise nationaliteit heeft 
1) Oosterling 2) Inwoner van Azië 3) Taal 4) Bewoner van Thailand 5) Inwoner van Thailand 6) Inwoner van Zuidoost-Azië 7) Volk in Thailand 8) Aziatische man 9) Siamees 10) Vreemde taal 11) Officiële taal van Thailand 12) Aziatische taal 
• [taal] de officiële taal van Thailand.
Thai is een Vietnamese jongensnaam. Het betekent `veel, meervoudig`.