Trom definities

trom

de trom zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ trɔm ] Verbuigingen: trommen (meerv.) slaginstrument dat bestaat uit een cilinder die is bespannen met een stuk vel waarop je met je handen of speciale stokken slaat Voorbeeld: 'de grote trom' Synoniem: trommel Synoniemen: trommel Spreekwoorden en zegswijzen • op de grote
Gevonden op https://www.woorden.org/woord/trom

Trom

1) Trommel 2) Lawaaimakend voorwerp 3) Muziekinstrument 4) Drum 5) Instrument 6) Slagwerk 7) Slaginstrument 8) Tamboerijn 9) Lawaaiinstrument 10) Tamtam
Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Trom/1

Trom

[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Trom``] Muzijkinstrument. Zie Muzijk. Trommel. Een holle houten of metalen cylinder tot het opwinden, van touwen, draden, enz
Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/land016mili01_01/land016mili01_01_0021.htm

trom

slaginstrument (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/trom

trom

slaginstrument dat met vel is bespannen vb: oom Teddy speelde op de trom
op de grote trom slaan [een grote mond opzetten]
met de stille trom vertrekken [onopgemerkt]
Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=trom