de trui zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ trœy ] Verbuigingen: truien (meerv.) gesloten kledingstuk van gebreide of andere soepele stof dat je over je bovenlijf draagt, meestal met mouwen Voorbeeld: 'een trui met een col' de gele trui (trui die de wielrenner draagt die bovenaan staat bij bijvoorbeeld de Tour de France) Synoniemen: jumper ...
1) Bovenkleding 2) Debardeur 3) Friese voornaam 4) Friese meisjesnaam 5) Gebreid kledingstuk 6) Herenkleding 7) Jumper 8) Kledingstuk 9) Kledingstuk van een vrouw 10) Kledingstuk voor het bovenlichaam 11) Meisjesnaam 12) Moerkonijn 13) Pullover 14) Slip-over 15) Sweater 16) Tricot 17) Vrouwelijk konijn 1) Jumper 2) Lichtekooi 3) Moerkonijn 4) Pull 5) Pullover 6) Slip-over 7) Spencer 8) Sweater 9) Turtleneck 10) Twinset 11) Vest 12) Zeug 
kledingstuk (toon de herkomst via de etymologiebank)
gebreid kledingstuk met mouwen voor het bovenlichaam vb: mijn moeder breit de prachtigste truien
•een warm kledingstuk voor over het bovenlichaam.
[I] (gewestelijk) konijn [II] kledingstuk
kledingstuk
Gebreide of gehaakte kledingstukken voor het bovenlichaam, die over het hoofd worden aangetrokken