turen werkw. Uitspraak: [ ˈtʏrə(n) ] Afbreekpatroon: tu·ren Vervoegingen: tuurde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getuurd (volt.deelw.) met inspanning kijken Voorbeelden: 'in de verte turen' , 'We tuurden de weg af.' Synoniemen: aanschouwen bekijken kijken onderscheiden ontwaren opmerken speurend kijken staren zien 
1) Ontwaren 2) Uitkijken 3) Strak aanzien 4) Onderscheiden 5) Zien 6) Strak kijken 7) Onafgebroken naar één punt kijken 8) Scherp kijken 9) Scherp toekijken 10) Sprietogen 11) Pluren 12) Staren 13) Kijken 14) Aanschouwen 15) Ingespannen kijken 16) Gluren 17) Bekijken 18) Pinken 19) Opmerken 20) Aandachtig kijken 1) Amerikaanse natuurkundige 1) Druif 
scherp kijken
met inspanning kijken, meestal waar het lastig te zien is vb: hij tuurde in de donkere ruimte
'Tureň' (Hongaars:'Zonctorony') is een Slowaakse gemeente in de regio Bratislava, en maakt deel uit van het district Senec. Tureň telt 878 inwoners, de meerderheid wordt gevormd door etnische Hongaren.'Turán' of 'Agria', is een vroegrijpend, blauw druivenras. Het krijgt hoge suikergehaltes en heeft een redelijke opbrengst.'Turón' is een gemeente in de Spaanse provincie Granada in de regio Andalusië met een oppervlakte van 56 km².
Turen is ingespannen in de verte kijken. [basiswoordenlijst groep 4]