
uitdagen werkw. Uitspraak: [ 'œydaxə(n) ] Afbreekpatroon: uit·da·gen Vervoegingen: daagde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgedaagd (volt.deelw.)
1) proberen iemand iets te laten doen of kunnen wat hij of zij nu nog niet doet of kan Voorbeelden: 'het bedrijfsleven uitdagen tot meer onderzoek' , 'slimme kleuters uit...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/uitdagen

1) Zieken 2) Het hoofd bieden 3) Vorderen 4) Treiteren 5) Trotseren 6) Jennen 7) Tarten 8) Provoceren 9) Pesten 10) Tergen 11) Plagen 12) Stangen 13) Sarren 14) Dwingen tot reactie 15) Uittarten 16) Vervelend doen 17) Uitnodigen 18) Ophitsen 19) Uitlokken 20) Oproepen 21) Verzoeken
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitdagen/1
iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken vb: zij gooide mij nat om me uit te dagen
Synoniemen: provoceren tarten
iemand ergens toe uitnodigen vb: hij daagde mij uit voor een wedstrijdje hardlopen
Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

tot iets dagen; tarten
Gevonden op
https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca

Uitdagen is uitnodigen voor een duel, provoceren, tarten.
[basiswoordenlijst groep 4]Gevonden op
https://wikikids.nl/Uitdagen
Geen exacte overeenkomst gevonden.