(doen) verslensen, verflensen, verwelken - Voorbeeld: ‘Nu ik hare schoonheid verslokerd heb, zonder iets te bereiken, sta ik radeloos’ - Voorbeeld: ‘Nu waren de gele bloempjes reeds verslokerd!’ (Blijde Dag 81) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php