vier telwoord Uitspraak: [ vir ] Afbreekpatroon: vi·er het getal 4 Voorbeeld: 'correcte schrijfwijzes: de 4e prijs / de 4de prijs /de vierde prijs' Synoniemen: viertal Spreekwoorden en zegswijzen • zo zeker als tweemaal twee vier is (=absoluut zeker) • tussen de vier muren (=in e...
1) Quattro 2) Aantal hoofdwindstreken 3) Aantal kamers van het menselijk hart 4) Quadri 5) Aantal seizoenen 6) Kwadraat van twee 7) Viertal 8) Tv-zender 9) Aantal kleuren in CMYK 10) Aantal kwartieren in een uur 11) Getal 12) Aantal kwartalen in een jaar 13) Aantal evangeliën 14) Aantal rijksdelen van het Koninkrijk der Nederlanden 
1.vuur Voorbeeld: ‘De herderkens komen hier, ze brengen hout en vier’ 2.uitdr.: Voorbeeld: ‘tweede vier’: verliefdheid op latere leeftijd Voorbeeld: ‘En dan zijt ge in uw tweede vier gerocht, buitenshuis uw lusten gaan voldoen, binnenshuis de botte beest afgegeven’ 3.uitdr.: Voorbeeld: ‘bij 't vier gezet worde...
telwoord
4 (toon de herkomst via de etymologiebank)
telwoord dat ná drie komt vb: een vierkant heeft vier hoeken
telwoord
Viertje : bepaalde combinatie van een keerwant met aan elk uiteinde twee tegenover elkaar geplaatste fuiken . Een herhaling van een dergelijke opstelling noemt men een achtje . Zie ook visweer . Peter Dorleijn , Van gaand en staand want, deel 3. Bunschoten - Spakenburg, Uitg. Van Kampen & zn, 1982.
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] vuur, koorts, ontsteking