het vliegticket zelfst.naamw. Afbreekpatroon: vlieg·tic·ket vervoerbewijs dat een passagier recht geeft op vervoer per vliegtuig naar de bestemming die men geboekt heeft Voorbeeld: '„Mijn laatste grote uitgave was een vliegticket voor onze reis naar Zuid-Afrika in februari. Samen met mijn zus, zwager en een paar vrienden gaan we er twee... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vliegticket