
de wandelpas zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: wan·del·pas Verbuigingen: wandelpassen (meerv.) Verbuigingen: wandelpasje (verkleinwoord)
1) een manier van lopen waarbij men behoorlijk, maar ongehaast, doorloopt Voorbeeld: 'Ik dacht dat ze nog vlakbij waren, maar ze hadden de wandelpas ingezet.'
2) één stap gezet op ...Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/wandelpas
Geen exacte overeenkomst gevonden.