
de weekenddag zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: week·end·dag Verbuigingen: weekenddagen (meerv.) Verbuigingen: weekenddagje (verkleinwoord)
een dag op het weekend. Voorbeeld: 'De zaterdag en de zondag zijn een weekenddag.' . ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/weekenddag
Geen exacte overeenkomst gevonden.