antwoord, aanspraak - Voorbeeld: ‘Theresia had twee vijanden op het dorp; en die waren dan ook Jantje's vijanden, want het gebeurde veelal dat zij er tegen uitviel en dan mocht Jantje stout met haar meedoen, zonder weerspraak te moeten duchten’ - Voorbeeld: ‘De schaper wandelt over de landelijke wegen, eenzaam als een doolaard, krij... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php