wegdoezelen, in slaap wegzinken - Voorbeeld: ‘Man, vrouwe en hond, ze kropen alle drie hoog en diep, op de dilte, in 't hooi, en ze djoezelde weg, gelijk al 't ander buiten en rond hen’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php